Eind oktober, begin november dan vind ik het echt tijd worden voor noten. In onze tuin staan grote eiken en beuken, helaas geen echte eetbare noten zoals makke kastanjes, hazelnoten of walnoten. Nu heb ik een app geïnstalleerd op mijn telefoon, de wildplukwijzer, waarmee je over een landkaart kunt scrollen en kunt zien waar je vrij kunt plukken en oogsten. Bijvoorbeeld kastanjes langs een parkeerplaats op gemeentegrond. Maar walnoten vind ik maar zelden.
Voor walnoten zal ik dus toch naar de winkel moeten. Voor een walnotentaartje heb je best veel noten nodig, gepeld zo’n 250 gram, dan loont het zich als je ze al gepeld koopt. Kijk dan wel uit dat je ongebrand en ongezoute noten koopt, gewoon rauw dus.
De allerbekendste walnotentaart is de Engadiner Nusstorte uit Zwitserland. Als je op wintersport gaat zul je dit taartje vast wel eens hebben gegeten. Maar in andere landen wordt dit recept ook veel gebruikt. Origineel is het zandtaartdeeg, maar dat vind ik iets te droog (meer bloem in verhouding tot suiker en boter), ik gebruik liever het recept van Fonceerdeeg van bakker Holtkamp (2x zoveel bloem als suiker en boter, 250-125-125). En dan de vulling, want daar gaat het natuurlijk om: walnoten in een zachte karamel, hemels lekker. Wel machtig, daarom zie je bij een patisserie vaak maar kleine taartjes.
Ook leuk om als kadootje te geven, of te krijgen!