Knisper Knasper

Een kletskop is een heel hard, uiterst dun en bijzonder knapperig koekje, dat voornamelijk met suiker en boter wordt bereid. De vreemde naam is herleid van de bereidingswijze: suiker en boter wordt geroerd met een kleine hoeveelheid bloem en gehakte amandelen. Vervolgens worden hoopjes beslag op een bakplaat met een vochtige lepel plat ‘gekletst’ en daarna in de oven afgebakken. Kletskop komt dus van (plat) kletsen.

Mijn oma maakte deze koekjes vroeger met gehakte pinda’s in plaats van amandelen, dat was goedkoper. Mijn voorkeur gaat, net als die bij banketbakkers, toch uit naar amandelen, maar smaken kunnen verschillen.

Een leuk en simpel koekje, vraagt alleen wat aandacht bij het bakken: heeft maar enkele minuten nodig, ze worden bruin waar je bij staat! Na het bakken snel met een platenmes of plamuurmes de koekjes van de bakplaat verwijderen, anders bakken ze nog te lang na op de hete plaat. Na het bakken zijn de koekjes korte tijd buigzaam, bij het afkoelen worden ze hard en knapperig. Zolang ze nog buigzaam zijn zou je er ook hoorntjes van kunnen vouwen, leuk om bijvoorbeeld bij een dessert te presenteren.

Als het je lukt om de kletskoppen te bewaren en niet in één keer op te eten, doe dat dan in een goed afgesloten trommel: suiker trekt namelijk vocht aan, waardoor ze zacht worden.

Kletskop

 




Moppie voor mijn vader

Cees Holtkamp blijft toch wel mijn grote voorbeeld als het om ambachtelijk koekjesbakken gaat. Gelukkig heeft de Volkskrant de afgelopen weken een interviewserie  gemaakt van de meesterbakker, waarin hij uitlegt hoe bepaalde koekjes gebakken moeten worden met tips en trics. Kijk, daar heb je wat aan als thuisbakker.

Zo beschreef Holtkamp dat wanneer je amandelspijs zelf maakt, je daar het beste de dikke Spaanse amandelen voor kunt gebruiken. De Spaanse onderscheiden zich van de Californische door hun grootte en dikte, wat inhoudt dat ze veel olie (lees: smaak) bevatten. Leuke tip, maar kom maar eens om Spaanse amandelen in de winkel. Ik ben overal geweest, van grootgrutter tot biowinkel, maar nergens heb ik de herkomst van de amandelen kunnen achterhalen. Dus toen maar op grootte en dikte afgegaan. Neem wel je portemonee mee als je amandelen (zonder vlies) gaat kopen: het lijkt puur goud. Ik betaalde 23 euro voor een kilo amandelen, wat nog heel redelijk blijkt achteraf.

Behalve amandelen gebruik je in de keuken ook regelmatig citroenrasp bij de bereiding van koekjes. Moet je volgens Holtkamp ook niet uit een potje nemen, zelf maken is 10 keer lekkerder. Inderdaad, en zo moeilijk is het ook niet. Het enige wat je er voor nodig hebt zijn ongewaxte citroenen, die je alleen kunt kopen bij de biowinkel of Turkse en Marokaanse winkels.

Voor zowel de amandelspijs als de citroenrasp geldt dat je deze na bereiding minimaal 2 dagen moet laten rijpen, een week zou nog beter zijn. Zo blijkt dat koekjesbakken niet altijd spontaan kan gebeuren, hier heb je een echte planning voor nodig.

En dus begon ik vorige week eerst met het maken van citroenrasp: de schilrasp (alleen het geel) van 2 citroenen met 2 eetlepels suiker in een potje weggezet om te rijpen. Daarna de amandelspijs: de truc is dat je voordat je de blanke amandelen gaat vermalen, ze eerst met een beetje water opwarmt (kan in de magnetron of gewoon op het gas). Met dit opwarmen en bevochtigen voorkom je dat de amandelen in de keukenmachine teveel olie loslaten en de spijs ‘in de schift komt’, zoals Holtkamp dat zo mooi uitdrukt. Ik kan me zo voorstellen dat je dan een soort pindakaas krijgt. Voor het bereiden van de amandelspijs gebruik je uiteraard de gerijpte eigengemaakte citroenrasp, waarna ook de spijs zeker een week moet rusten.

Helaas heb ik niet zoveel geduld, en heb ik na 2 dagen al Weespermoppen gemaakt. Voortreffelijk, al zeg ik het zelf! De lekkerste Weespermoppen die ik ooit heb gegeten. Kun je nagaan als ik volgende week van het restantje amandelspijs nogmaals een portie ga bakken…zijn ze nog lekkerder. Wat zou ik mijn vader, geboren en getogen in Weesp, met deze moppies een plezier hebben gedaan.

Weespermoppen

 




…en bakken maar…

Ik ben de afgelopen weken weer helemaal op de baktoer, d.w.z. zoete baksels. Koekjes, broodjes, taarten en nog veel meer. Mijn gezin klaagt: heerlijk, maar we worden er zo dik van! Nou ja, natuurlijk hebben ze gelijk, je moet er niet teveel van eten, want lekker is het wel en vers uit de oven zijn de baksels onweerstaanbaar. Toch is het een heerlijk tijdverdrijf, zo’n warme keuken, mengend en knedend, het geeft troost en tevredenheid in deze donkere februaridagen.

Ik heb zoveel gebakken, dat ik niet meteen tijd heb gehad om alles op mijn blog te plaatsen. De komende weken ga ik met de gemaakte foto’s van de baksels nieuwe entry’s maken. Dus hou je van zoet, volg mij dan.

Laat ik bij mijn laatste experiment beginnen: ik haal net de warme kaneelbroodjes uit de oven. Frans of Deens, de herkomst doet er niet toe: een bros broodje, dat nog het meest aan croissantdeeg doet denken maar niet zo moeilijk te bereiden is als croissantjes. Ik heb het recept à la Levina gebruikt. Levina heeft een blog over lekker eten en haar grootste passie is broodbakken. Ze geeft uitstekende tips en recepten met mooie ‘how to do’ foto’s: zo kan een baksel bijna niet mislukken. Ik raad je zeker aan hier eens een kijkje te nemen.

Ondertussen, na een aantal probeersels, heb ik wel begrepen dat ‘zout toevoegen’ aan brooddeeg voor mij een valkuil is. Hoewel ik graag en zeer royaal met zout strooi in mijn gerechten, kan brood veel meer hebben dan je denkt. Als ik in een recept ‘9 gram zout’ zie staan en dat ga afwegen, schrik ik elke keer weer: wat veel, denk ik dan. Vervolgens halveer ik het zout. Als het brood dan klaar is en ik proef het, mis ik toch net iets hartigheid. Mijn advies en tip: gebruik een goede digitale weegschaal (of zelfs liever een lepelweegschaal voor de preciesie) en smokkel niet met de hoeveelheid zout.

Heb je de komende week crocusvakantie en ben je niet op wintersport? Ga dan gezellig met de kinderen de keuken in en bak deze zalige kaneelbroodjes, daar is iedereen gek op.

Kaneelbroodjes vóór het bakken

Kaneelbroodjes

 




Muffins

Vandaag is het de warmste 18e oktober sinds 90 jaar geweest! Vandaar dat ik zo’n plezier heb beleefd aan het fietsritje naar de markt vanochtend en het bladruimen in de tuin. Met de keukendeur open heb ik als afsluiting van de zomer nog eenmaal blueberry crumble muffins gebakken. Tenminste, ik neem aan dat dit toch echt wel de laatste keer zal zijn geweest, dit jaar, dat we zo’n mooie  nazomerdag hebben gehad. Maar ach, blauwe bessenmuffins smaken ook in de winter.

Heerlijk luchtig deeg, weinig boter, grote blauwe bessen en als toplaag een kruimeldeegje. Je kunt dit deeg als standaard gebruiken voor al je muffins, je varieert gewoon met de vulling naar wens. Het kruimeldeeg kun je desgewenst achterwege laten. Varieer ook eens met karnemelk of yoghurtdrink in plaats van de melk. Vooral als je niet iets ‘zuurs’ als vulling hebt gaat het met karnemelk beter: het zuurtje brengt het bakpoeder aan het rijzen. Snel klaar, ook leuk om samen met de kinderen te maken in de herfstvakantie.

Blueberry crumble muffins