Baklava

Recept voor een grote plaat (30×40 cm)
(ongeveer 20 kleine stukjes):

  • 3 doosjes filodeeg (totaal 30 velletjes)
  • 250 gr noten (walnoten, pistache, amandelen)
  • 250 gr boter
  • 2 thl kaneel
  • 0,5 thl gemalen kruidnagel
  • 1 sinaasappel
  • 1 citroen
  • 200 gr suiker
  • 4 etl vloeibare honing

Laat het filodeeg volgens de aanwijzingen op de verpakking ontdooien (minimaal 2 uur van te voren). Verwarm de oven voor op 175 graden. Hak de noten in een keukenmachine fijn, er mogen geen grote stukken meer inzitten. Meng kaneel en kruidnagel door het notenmengsel. Smelt de boter in een pannetjes of magnetron tot vloeibaar. Bestrijk een grote, lage gebaksplaat met boter en bekleed deze op maat met één laag filodeeg en dit velletje deeg bestrijken met boter. Breng zo nog minimaal 4 vellen deeg aan, elke laag met boter bestrijken. Strooi de helft van de noten over het deeg en leg hier weer 4 lagen deegvellen op, elk bestreken met boter. Strooi nu de andere helft van de noten over het deeg en laat ongeveer 1 eetlepel notenstrooisel over (dit is voor de garnering). Sluit het gebak af met nogmaals 4 lagen deegvellen met boter. Bestrijk de bovenkant royaal met gesmolten boter. Snijd nu met een scherp mes in het deeg en maak zo stukjes van van 4×4 cm (groter of kleiner kan natuurlijk ook). Plaats het gebak in het midden van de voorverwarmde oven en bak het in 35 minuten lichtbruin.
Intussen sinaasappel en citroen schoonboenen en schil raspen.  Beide vruchten uitpersen en persvocht aanvullen met water tot 200 ml. Schilrasp, verdund vruchtensap en suiker aan de kook brengen en ongeveer 5 minuten zachtjes laten doorkoken. Honing erdoor roeren en voor gebruik verder laten afkoelen.
Gebak uit de oven nemen en siroop erover schenken. Restant van noten over de stukjes strooien ter garnering. Baklava minstens een uur laten staan om siroop goed in te laten trekken.  Serveren: via de inkepingen de blokjes los snijden en opdienen als gebak bij een kopje koffie of met een bolletje ijs als toetje.